Claraklooster

Van geestelijke verdieping naar geestelijke zorg

Een mooi voorbeeld van religieus erfgoed dat aan de straatzijde haar oude uiterlijk heeft bewaard is het voormalig Clarissenklooster aan de Molenstraat in Helmond. Het gebouw is tegenwoordig bekend als Claraklooster en in gebruik bij de Stichting Zelfhulp Netwerk, het ontmoetings- en dagactiviteitencentrum van de GGZ Regio Helmond, en de Stichting Grip, die zich allen bezighouden met geestelijke gezondheidszorg.

De eerste Clarissen kwamen in 1900 van Tilburg naar Helmond. Zij woonden tijdelijk in drie arbeiderswoningen in de Molenstraat, totdat zij hun nieuwe klooster konden betrekken dat gebouwd langs de in 1880 geopende begraafplaats. De gelden voor de bouw kwamen voor een groot deel van Willem Prinzen en zijn vrouw Christina Schillemans; een collecte in de stad die in 1904 werd gehouden vulde de ontbrekende gelden aan. De bouw, naar ontwerp van architect J.W. van der Putten, kon daarmee beginnen en een jaar later, op 20 maart 1905, kon het klooster worden betrokken. De kapel, toegewijd aan Sint Jozef, kreeg in 1906 een eikenhouten altaar, waarop ter ere aan de Helmondse weldoeners de heiligen Wilhelmus en Christina zijn afgebeeld. Al in 1915 moest het klooster worden uitgebreid, waarvoor als architecten de Helmondse gebroeders de Vries werden aangetrokken.

De Orde der Clarissen is een beschouwende kloosterorde en werd rond 1212 door Clara van Assisi gesticht. De clarissen volgden de oproep tot apostolische armoede. Een pleidooi van de kluizenaarster Coleta Boellet om terug te keren naar dit ideaal leidde rond 1410 tot het ontstaan van de Clarissen-Coletinen, ook wel ‘arme’ Clarissen of arme Klaren genoemd. Het leven van de Clarissen was er een van volkomen afzondering van de wereld, vol armoede, boete en beschouwing. Hun dagtaak was een afwisseling van handenarbeid en koorgebed. Zelfs om middernacht kwamen ze anderhalf uur in de kapel bij elkaar voor het bidden van de metten en de lauden. Metten zijn gebeden die midden in de nacht plaatsvinden; lauden werden eigenlijk gebeden bij het ochtendgloren. De Helmondse Clarissen stonden om 5 uur al weer op om te beginnen met hun ochtendgebed.

Clarissen werden ook wel slotzusters genoemd; zij verlieten het klooster nooit; zelfs familiebezoek vond gescheiden door tralies plaats. Ook in de kapel bleven zij voor buitenstaanders verborgen. Voor hun contacten met de buitenwereld waren er ook enkele buitenzusters, die wel een gemeenschap vormden met de slotzusters maar niet in het afgesloten deel van het klooster leefden. De buitenzuster gingen letterlijk de boer op; te voet en later met de fiets gingen zij in Helmond en in de verre omgeving hun levensonderhoud bij elkaar bedelen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kregen de Clarissen toestemming om tegen vergoeding voor geestelijken de was te doen en verscheen er een grote stoomketel. Tot 1950 mochten zij geen werk voor anderen verrichten. Daarna ontstond de boekbinderij en de pottenbakkerij.

In 1936 waren er genoeg Clarissen om een klooster in Eindhoven te kunnen stichten; er vertrokken toen 8 zusters. In 1949 waren er 24 slotzusters en 5 buitenzusters. Dat aantal daalde tot er maar zes clarissen over waren in 1992. Niet alleen het te grote gebouw voor zo’n kleine communiteit, maar meer de nood aan verzorging dwong hen een ander onderkomen te zoeken. Zij vertrokken uiteindelijk naar het kloosterbejaardenoord Huize Witven in Someren. Op 8 november 1992 konden de inwoners van Helmond afscheid nemen van hun Clarissen op een receptie die werd gehouden na een heilige mis in de Sint Lambertuskerk. Na hun vertrek kwam de stichting “Mensen voor mensen” zich in het gebouw vestigen; een groep vrijwilligers die hulp wilden bieden aan mensen die in een hopeloze situatie waren terechtgekomen. In een ander gedeelte kwam een nieuwe kloosterorde, de zusters Oblaten van de Assumptie.

Na anderhalf jaar verbouwen is het klooster anno 2008 gerenoveerd. Er zijn praktische ruimten gerealiseerd waarin de genoemde instellingen hun activiteiten kunnen ontplooien. Dat is gebeurd met respect voor het gebouw; de oude refter heeft haar monumentale uitstraling behouden met lange, smalle houten tafels en houten zitbankjes. Er zal in deze kantine wel ander eten verkrijgbaar zijn als de sobere maaltijd die de Clarissen hier gebruikten. Een ingerichte cel moet de herinnering aan hen levend houden.

Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.

Reactie plaatsen

Naam

E-mail

Bericht

Ik ga akkoord met het privacy beleid




Vergeet niet akkoord te gaan met het privacy beleid
Reacties worden geladen...
Ontdekken
De MILO in Mierlo in 1965. Fotograaf: J.H.C. Hegeman.
Leonard Swinkels egt zijn akker.
EK tafeltennis 1998
Eerste steenlegging door pastoor Meyers.
images/hourglass.png

ZOEKEN...