Trompetter DAS 20060224 Jaap van de Leysing

Klot, leem en carnavalskeien

Peellands bodem heeft in de loop der tijden het Peelvolkje veel gegeven: van brandstof en landbouwgrond tot fossielen en archeologische schatten uit oude culturen, zoals de gouden Romeinse helm. Velen hebben met hard werken hun brood verdiend in de veenderijen, de turfstrooiselindustrie en de landbouw. In de hoogtijdagen van de veenbedrijven was er nog geen sprake van een uitbundig en meerdaags feest als carnaval, dat het werk even doet vergeten. De carnavalsverenigingen in de Peel zijn pas ontstaan in de tweede helft van de 20ste eeuw. Enkele van die carnavalsclubs zijn door hun naam en symboliek wel verbonden met de Peelgrond.

In duizenden jaren is in Deurne en Asten op de plek van de Peel een metersdikke veenlaag gegroeid. Zo’n duizend jaar geleden zijn de Peelbewoners daaruit turven beginnen te steken. Jaar in jaar uit werd er in de Astense Peel door de Astenaren op hun veldjes turf gestoken. Karren volgeladen met klot voerden ze naar hun boerderij om er den herd mee te verwarmen. Toen in Asten in 1961de eerste carnavalsvereniging startte, lag het voor de hand dat die club de naam kreeg van het belangrijkste bestanddeel van het Peelmoeras, de klot.

Maar die Peelbodem had nog veel oudere ingrediënten dan klot. Nog voor het ontstaan van het Peelveen, zo’n tienduizend jaar geleden, zijn er plaatselijk dikke lagen leem gevormd, zoals in de Zeilberg. Door de pottenbakkers is die leem eeuwenlang gebruikt om hun stiel mee te bedrijven. De Zeilbergse pottenbakkers waren in de hele regio bekend en nu leven ze voort via de carnavalsvereniging.

Bij het ploegen gebeurt het regelmatig dat er op iets hards wordt gestoten; soms met nadelige gevolgen voor de ploeg. Dat ondervond de zoon van Wiel en Wies Feller op 5 april 1957, toen hij aan de Buntseweg in Liessel aan het ploegen was. Zijn ploeg brak plotseling middendoor. Na enkele uren graafwerk met de schop was de boosdoener zichtbaar: een kolossale zwerfsteen met een lengte van wel twee en een halve meter. Met enkele tractoren is de kei bovengronds gehaald. De Liesselse Prins Carnaval Piet I doopte hem onder grote belangstelling als ‘de Lijsselse Kei uit Fellers wei’, met vader en moeder Feller als peter en meter. De belangstelling van prins Piet I voor die enorme kei was niet verwonderlijk. Hij voerde in 1957 de twee jaar eerder gestarte carnavalsvereniging De Kei aan, die zich genoemd had naar een andere enorme Liesselse zwerfsteen die – ook bij het ploegen - aan de Leysing gevonden was. Die ‘Jaap van de Leysing’ was het symbool van onverzettelijkheid en doorzettingsvermogen, waarmee de jonge Lijsselse carnavalsvierders zich associeerden. ‘Jaap’ stond echter niet in Liessel, maar al tientallen jaren op de Markt in Deurne. Hij moest naar huis. Carnavalsvereniging De Kei had zich dat bij de oprichting tot doel gesteld. Dat is gelukt, zij het pas in 1978. Toen werd ‘de Jaap van de Leysing’ samen met ‘de Lijsselse kei uit Fellers wei’ in beton verankerd voor gemeenschapshuis De Kastanje. Verankering werd door de carnavalsvereniging nodig geacht, omdat het carnavals gesol met de keien ontaardde en tot beschadigingen leidde. Vanaf 1962 werd een van de keien namelijk jaarlijks vóór carnaval ontvoerd en werd er door De Kei en ontvoerders een ludiek carnavalsspel gespeeld. De ontknoping geschiedde in de Lijsselse carnavalsoptocht, waarin de terugveroverde kei vol trots werd meegevoerd. De Mierlose brandweer was in 1962 de eerste ontvoerder.

Ook een kei die een carnavalsvereniging inspireert, is de ‘Keijepaol’ uit Someren-Heide. Deze “kei” komt niet van onder de grond, maar stond eeuwenlang als grens- en sierpaal op (deels) Somerens bodem. De ‘Keijepaol’ is zijn bestaan begonnen als grenspaal tussen Someren en Maarheeze. Na de Vrede van Munster in 1648 werd hij in het zuiden van Someren een grensmarkering tussen ons land en het buitenland (Limburg als onderdeel van de Spaanse Nederlanden). In de loop der tijden verloor de paal zijn functie en in 1898 bij de kroning van koningin Wilhelmina is hij in het centrum van Someren opgesteld; bij het gemeentehuis. Bij die gelegenheid is een inscriptie op ‘de Keijepaol’ aangebracht, gevolgd door twee andere bij gelegenheid van het 25ste en 40ste regeringsjaar van Wilhelmina. Als symbool van carnavalsvereniging De Keijepaol uit Someren-Heide is de paal in 1995 verplaatst van het Wilhelminaplein in Someren-dorp naar de Kerkendijk in de Hei.

Reactie plaatsen

Naam

E-mail

Bericht

Ik ga akkoord met het privacy beleid




Vergeet niet akkoord te gaan met het privacy beleid
Reacties worden geladen...
Ontdekken
Monsters in de Peel
Dankwoord Baron Speyart v Woerden in stadhuis Breda t.g.v. jubileum Stedelijk Museum Breda, 1967 (Breda Beeldcollectie, B. Speekenbrink)
Zijn zwaard, scheermes, schaar en een aardewerken kruik had hij in het graf meegekregen.
 V.l.n.r. Jan Eijsbouts (opent de lade); 1. niet bekend; 2. Jan Berkers; 3. Driek Driessen; 4. Frans Maas of Bert van Lierop; 5. Jacques Raijmakers; 6. Harrie Knoops; 7. Hendrik van den Eijnden of Jan van Oosterhout; 8. Willem van Golstijn Brouwers; 9. Piet van de Zanden; 10. Has van Brussel. Datering: 28 juli 1958 Auteur(s): Foto Sebestény.
images/hourglass.png

ZOEKEN...